De mate van bescherming en de duurzaamheid van de coating hangen sterk af van de voorbehandeling van het te beschermen staaloppervlak. In de praktijk blijkt dit meer problemen op te leveren dan de zorgvuldigheid waarmee de coating wordt aangebracht.
De staalhandel kan constructiestaal leveren dat is voorbehandeld en al een verfprimer heeft. De primer vormt een goede ondergrond voor het later aan te brengen verfsysteem. De meeste staalprofielen die de handel leveren zijn echter onbehandeld en hebben nog een walshuid en zijn roestig.
De belangrijkste factoren bij de voorbehandeling van het staaloppervlak zijn:
– staalklasse (roestgraad);
– reinheid;
– ruwheid.
Staalklasse
Nieuw constructiestaal, dat rechtstreeks uit de walserij komt, heeft altijd en walshuid. Die walshuid ontstaat tijdens het warmwalsproces en is opgebouwd uit drie lagen:
– een grondlaag, dicht op het staaloppervlak, van FeO;
– een magnetiet tussenlaan van Fe3O4;
– de buitenste laag van Fe2O3.
Het zuurstofgehalte in de walshuid neemt dus van binnen naar buiten toe. Wanneer staal met een walshuid buiten of in een vochtige omgeving wordt opgeslagen vorms zich al snel roest vanuit krimpscheuren in de walshuid. In de eerste fase van dit aanroesten verchijnt op het nog ‘blauwe’ staal een netwerk van bruine roestplekken. Bij een langrdurig corrosieproces wordt tenslotte het onderliggende staal kratervormig aangetast en laat de walshuid los. Bij deze aantasting gedraagt de walshuid, die edeler is dan het staal, zich als de kathode en het staal als de anode, waardoor het staal corrodeert. Resten van de walshuid op een staaloppervlak werken dus corrosiebevorderend. De walshuid moet daarom grondig wordt verwijderd, voordat het staal wordt geconserveerd. Roest is een hygroscopisch en poreus product. Daarin hopen zich allerlei verontreiniginen uit de atmosfeer op, zoals chloride en sulfaat. Deze stoffen bevorderen de corrosie. In principe geldt: hoe ouder de roest, des te meer verontreinigingen de roest bevat en deze te schadelijke de roest is. Daarom moet men het staal altijd zo goed mogelijk van alle roest ontdoen voor het conserveren.
De internationale norm NEN-EN-ISO 8501-1 onderscheidt vier verschillende roestgradaties (staalklassen):
– klasse A: staal uitsluitend bedekt met walshuid;
– klasse B: staal waarop walshuid en roest naast elkaar voorkomen;
– klasse C: staal waarvan de walshuid volledig in roest is omgezet maar dat nog niet putvormig is aangetast;
– klasse D: staal waarvan de walshuid door roesten heeft losgelaten en dat putvormig is aangetast.
Kwalitatitef zijn de staalklassen A en B gelijkwaardig (even goed). Klasse C is kwalitatief wat minder, omdat de roest de gelegenheid heeft gehad om verontreinigingen uit de atmosfeer op te nemen.
Klasse D heeft niet meer de kwaliteit van nieuw constructiestal en kan beter als gebruikt staal worden beschouwd. Bij nieuwe constructies wordt aanbevolen staal klasse A of klasse B voor te schrijven.
Copyright: Bouwkundige keuring Utrecht