Geluidgevelbelasting en de bouwtechnische keuring
Als na berekening blijkt dat de geluidgevelbelasting hoger is dan 55 dB(A), zijn extra voorzieningen nodig. Deze voorzieningen, meestal gelegen buiten het bouwwerk, moeten het geluid zodanig weren, dat het geluid dat dan nog de gevel van het bouwwerk bereikt onder de 55 dB(A) komt. Denk bijvoorbeeld aan geluidswallen van grond of ander materiaal. Ook een bijgebouw, zoals een garage of schuur, kan dienen als een soort geluidsscherm volgens bouwtechnische keuring Rotterdam.
De gemeente moet de bouwvergunning weigeren als de geluidgevelbelasting niet voldoet aan de eis van 55 dB(A).
Geluidgevelbelasting en de bouwtechnische keuring
Akoestische berekeningen voor bedrijven
Bedrijven moeten in veel gevallen in het kader van de milieuvergunning een akoestische berekening overleggen. Berekend wordt hoeveel geluidhinder het bedrijf produceert. Ook de gevolgen van geluidwerende voorzieningen moeten worden berekend. Bij geluidhinder moet ook worden gedacht aan extra verkeer dat een bedrijf aantrekt. Als er bijvoorbeeld ‘s nachts veel vrachtwagens komen om te laden en te lossen, ligt het voor de hand dat dit hinder kan geven. Berekend moet worden of al deze activiteiten onder de geluidsnormen vallen.
Geluidgevelbelasting en de bouwtechnische keuring
Ook de horeca is verplicht in het bezit te zijn van een standaard milieuvergunning. Als een bedrijf niet aan de eisen voldoet, is de gemeente verplicht de vergunning via de AMvB te weigeren.
In sommige industrie- en horecazones gelden soepelere normen dan elders. Dit is meestal in een bestemmings- of beleidsplan opgenomen. Verblijfsgebieden in bedrijven moeten, ook vanwege de Arbo-wetgeving, voldoen aan het Bouwbesluit. Een kantoorruimte moet bijvoorbeeld zo geluidsgeïsoleerd zijn, dat de mensen die daarin werken geen noemenswaardige hinder van het geluid ondervinden (minder dan 35 dB(A)).
De decibel (dB) is de eenheid voor geluids(druk)niveaus zonder weging.
Het menselijk gehoor is niet voor alle toonhoogten (frequenties) even gevoelig. De gevoeligheid is het grootst voor frequenties rond de 1000 hertz (Hz). Lagere en hogere tonen worden minder goed waargenomen. Daarom worden de meetinstrumenten waarmee het geluidsdrukniveau wordt gemeten, gecorrigeerd met een filter dat het menselijk gehoor zo dicht mogelijk benadert. Hierbij is sprake van een gewogen meting, omdat op het signaal een frequentieafhankelijke weging is toegepast.
Geluidgevelbelasting en de bouwtechnische keuring
Wat betreft de uitkomst wordt dan niet meer van geluidsdrukniveau, maar van geluidsniveau gesproken. Er zijn vier genormeerde filters voor de weging van geluid, A-, B-, C- en D-filters. Het A-filter wordt het meest gebruikt, omdat gebleken is dat dit in veel situaties het menselijk oor het dichts benadert. Niveaus die met dit filter zijn gemeten, worden aangegeven met dB(A).
De huidige normen zijn zo streng, dat een gebouw zwaar geïsoleerd moet worden. Een bepalende factor is het type verwarming of koeling systeem, de installaties die de meeste energie verbruiken. Daarom wordt steeds meer warmteterugwinning of warmte uit natuurlijke bronnen via zonnecollectoren en grond- warmte-installaties toegepast
Constructierapport bij een bouwkundige keuring
Een aanvraag voor een bouwvergunning waarbij een veranderde of nieuwe constructie wordt toegepast, moet volgens het Bouwbesluit worden aangetoond of de constructie voldoet aan de wettelijke eisen. Dit gebeurt in de praktijk door middel van constructieberekeningen en de bijbehorende specifieke constructietekeningen, die tegelijkertijd met de aanvraag voor een bouwvergunning worden ingediend Volgens NHG bouwkundige keuring Hilversum.
Een constructierapport mag ook later worden ingediend, maar wel voordat de bouwvergunning kan worden afgegeven. De gemeente heeft tijd nodig om de berekeningen en tekeningen te controleren, het constructierapport een integraal onderdeel van de bouwvergunning.
Bouwwerken zoals eenvoudige dakkapellen, kramen en kleine verbouwingen waarin niets of weinig aan de constructie veranderd zijn hiervan vrijgesteld. De gemeente kan bij twijfel alsnog een constructieberekening eisen.
Constructierapport bij een bouwkundige keuring
In een constructierapport worden de volgende onderdelen bepaald en berekend:
- Bij toepassing van heipalen de plaats en soort funderingstype, plaats en afmetingen fundering en bij toepassing van beton de daarin komende wapening;
- vloeren, daarin komende gaten en daarop komende wanden en andere belastingen;
- opvang metselwerkonderbrekingen en opleggingen vloeren in en aan wanden;
- staalconstructies;
- houtconstructies;
- dak;
- wapeningen in betonconstructies;
- dynamische belastingen, zoals van wind, sneeuw op het dak, regen, temperatuurverschillen en gevolgen van bewegingen op een constructie;
- andere voorkomende gevallen.
Constructierapport bij een bouwkundige keuring Akoestisch rapport
Een akoestische berekening is verplicht bij nieuwe bouwwerken waarin verblijfsgebieden worden gesitueerd aan een of meer geluidsgevoelige zijden of wanneer een ruimte wordt veranderd in een verblijfsgebied. Geluidsgevoelige zijden liggen bijvoorbeeld aan een drukke doorgaande weg, spoorlijn, industrieterrein of vliegveld. Een gebouw kan ook in een geluidzoneringgebied vallen. Denk hierbij aan een geluidhindercirkel van een industrieterrein of vliegveld. Verblijfsgebieden zijn ruimten waarin mensen meerdere uren per dag aanwezig zijn, zoals woonkamers, slaapkamers, kantoren en werkruimten. Bergingen, garages, schuren, opslagloodsen enzovoort, vallen hier niet onder.
Vergunningvrije bouwwerken hoeven niet aan de geluidscriteria te voldoen. De gemeente kan bij twijfel alsnog een akoestisch rapport eisen. Er zijn verschillende akoestische rapporten.
Berekening geluidgevelbelasting Bij de berekening van de geluidgevelbelasting wordt berekend hoeveel geluid in decibel (dB) op de buitenkant van de gevel en daken komt. Bij een geluidgevelbelasting lager dan 50 dB(A) is geen verdere procedure nodig. Bij een geluidgevelbelasting tussen 50 en 55 dB(A) kan via een vrijstellingsprocedure toch een vergunning worden afgegeven. Hiervoor is een berekening verplicht van het geluidsniveau aan de binnenzijde van het bouwwerk. Berekend wordt hoeveel geluid de buiten schil van het gebouw tegenhoudt. Ook moet worden aangegeven hoe extra geluidwerende voorzieningen toegepast gaan worden. Het geluidsniveau binnen moet in verblijfsgebieden gelijk of kleiner zijn dan 35 dB(A). Elke ruimte die een verblijfsgebied is, moet apart worden berekend. Het is daarom erg praktisch om slaapkamers, woonkamers en kantoren niet aan de geluidsgevoelige zijden van een gebouw te situeren.
Mogelijke geluidwerende voorzieningen zijn:
- extra dubbel- of driedubbel glas;
- geen normale ventilatieopeningen aan geluidskant;
- toepassing geluidwerende ventilatieroosters of mechanische ventilatie;
- extra dikke dakisolatie;
- vloerisolatie wanneer in onder of boven gelegen ruimte veel geluid wordt geproduceerd, zoals in woningen boven horecavoorzieningen en gestapelde woningbouw.
Sonderingsrapport voor een NHG bouwkundige keuring
Sonderen brengt de bodemgesteldheid in kaart wat betreft samenstelling en draagkracht. Een conus-vormige sonde wordt met een snelheid van 2 cm/s de grond ingedrukt. Met deze sonde wordt de weerstand, wrijving en waterspanning gemeten, waardoor een goed beeld van de bodemstructuur wordt verkregen. Belangrijk voor het bouwen is het bepalen waar en hoe diep de dragende grondlaag zit. Meestal is dit een stevig zandpakket, maar ook een andere bodem kan voldoen.
Sonderingsrapport voor een NHG bouwkundige keuring
De gegevens van de sondering zijn vooral belangrijk voor de constructeur. Hiermee kan hij berekenen hoe lang de heipalen moeten zijn, hoeveel er nodig zijn en waar ze bijvoorbeeld moeten komen. Hetzelfde geldt voor de funderingselementen. De constructeur maakt ook een berekening als hij niet zeker weet of de basis van een fundering in orde is. In een gebied waarin direct op het zand gebouwd kan worden, is het toch raadzaam de draagkracht van de bodem met een sonde te laten testen. Immers, het is niet bekend of er in het verleden een zandlaag een keer is omgewoeld, een sloot heeft gelegen of het zandpakket te dun is. Ook als het zandpakket op een zachte tussen laag, zoals veen, ligt of ondermijnd is door grondwaterstromen, kan een verzakking van een bouwwerk worden voorkomen door goed te sonderen en funderen.
Sonderingsrapport voor een NHG bouwkundige keuring
Bij een aanvraag om bouwvergunning voor woningen, grotere schuren en bedrijfsgebouwen is een sonderingsonderzoek raadzaam en in veel gevallen zelfs verplicht. Bij een aanvraag voor een bouwvergunning voor bouwwerken met meerdere bouwlagen en bij het gebruik van kolommen die de krachten van de bouwkundige constructie naar de bodem afvoeren, is een sonderingsonderzoek verplicht. bij vergunningvrije bouwwerken is sonderen niet verplicht, maar bij twijfel wel raadzaam
Bodemrapport in de bouwkundige keuring
Deel van de aanvraag voor een bouwvergunning is een verkennend milieutechnisch bodemonderzoek en bodemonderzoekrapport verplicht in het geval van:
- een bouwplan waar geen recente bodemgegevens voorhanden zijn;
- nieuwbouw;
- potentieel vervuilde locaties;
- uitbreidingen groter dan 50 m2.
Een verkennend bodemonderzoek is een bemonstering van de bodem ter plaatse van het te bouwen object op verschillende punten. De monsters worden gemaakt door met een holle boor grond uit te boren die in een laboratorium onderzocht wordt. Ook wordt een pijp geslagen tot in het grondwater, waarvan bij aanvang en later monsters worden genomen. Tevens wordt de grond visueel en op de reuk gecontroleerd op puin, chemische en andere vervuiling.
Bodemrapport in de bouwkundige keuring
Als de normen binnen de grenzen liggen, is het verkennende bodemrapport voldoende. Als het bouwplan zich op een verdachte locatie bevindt, moet zeker een verdergaand bodemonderzoek plaatsvinden. Er wordt dan een aanvullend rapport met een eventueel saneringsplan vervaardigd en ingediend. De vervuiling wordt hiermee in kaart gebracht. Als de bodem boven de wettelijke normen is vervuild, moet deze eerst worden gesaneerd. Een erkend bedrijf stelt hiervoor een saneringsplan op. Dit plan moet door de gemeente of provincie worden goedgekeurd. Bij de uitvoering ervan oefent de overheid controle uit. Bij bodemsanering moet de locatieaanduiding, het type vervuiling, de saneringsmethode en de afvoerlocatie worden opgegeven. Ook moet een grondbalansberekening worden gemaakt. Tijdens en na de sanering moeten bodem-monsters worden genomen.
De gemeente moet de bouwvergunning weigeren als de bodemgesteidheid niet voldoet aan de wettelijke normen.
Als er al eerder op een bouwlocatie een milieutechnisch bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, mag dit rapport worden gebruikt. De gemeente mag echter weigeren als het rapport ouder is dan een jaar of als er een ernstig vermoeden van een nieuwe vervuiling bestaat. Van het verkennend milieutechnisch bodemonderzoek kunnen worden vrijgesteld:
- bouwwerken in nieuwe bestemmingsplannen. In de regel wordt een vrijstelling verleend als de bodem van een gebied recent geheel milieutechnisch in kaart is gebracht en eventuele vervuilingen zijn verwijderd. Dit is vooral het geval bij nieuwe bestemmingsplannen voor woonwijken. Op de bouwlocatie mogen geen vervuilende activiteiten hebben plaatsgevonden na bemonsteririg of sanering ten behoeve van het bestemmingsplan;
- bouwwerken kleiner dan 50 m2. Er wordt een vrijstelling verleend na beoordeling van een standaard vragenformulier, ook wel historisch bodemonderzoek genoemd. In dit formulier wordt gevraagd of er op de bouwlocatie in het verleden vervuiling heeft plaatsgevonden. Denk hierbij aan resten van verbrandingsas, puin in de grond, oude afgevulde olietanks en het veelvuldig parkeren van auto’s op onbeschermde grond.
Bodemrapport in de bouwkundige keuring
De bouwlocatie wordt ook getoetst aan de hand van historische gegevens die de gemeente zelf heeft. Er zijn gegevens over:
- voormalige vuilnisbelten;
- locaties waar wegverhardingen van industriesintels met veel zink hebben gelegen of liggen;
- administratie Actie tankslag, bij deze actie werden oude olietanks gesaneerd of met zand afgevuld;
- locaties oude wasserijen, gasfabrieken en benzinestations.
Puin in de grond kan erg vervuilend zijn door de uitloging van zware metalen. Vervuiling van verbrandingsas, olie en landbouwgif komt ook veel voor. De bodem hoeft niet 100 procent schoon te zijn. Een lichte vervuilingsgraad is toegestaan. De toegestane hoeveelheden zijn vastgelegd in normbladen van de milieuwetgeving. Locaties waar gewoond of gewerkt gaat worden, moeten schoner zijn dan bijvoorbeeld locaties voor een opslagplaats. Het gebruik van een bouwwerk bepaalt dus de norm.
Milieuconvenant voor een bouwkundige keuring
Veel gemeenten hebben gezamenlijk met marktpartijen, zoals architecten, aannemers, projectontwikkelaars en woningbouwverenigingen, een milieuconvenant afgesloten. Hierin Verklaren alle partijen dat zij bij alle bouwactiviteiten rekening houden met het milieu. Dit is niet Vrijblijvend. Gemeenten met een milieuconvenant toetsen alle bouwaanvragen hieraan en tijdens de bouw wordt de naleving van het convenant bewaakt. Als een bouwaanvraag niet Voldoet aan de criteria van het convenant, wordt de aanvraag afgewezen. Een milieuconvenant bevat zeer lange lijsten van criteria waaraan een bouwwerk en de uitvoering ervan moeten voldoen. Uitgebreide informatie is bij de gemeenten verkrijgbaar; hier worden kort een aantal punten genoemd.
Milieuconvenant voor een bouwkundige keuring
Architecten moeten al in de ontwerpfase rekening houden met het gebruik van milieuvriendelijke en recyclebare materialen, Ook aan het energieverbruik en de isolatie van bouwwerken worden strengere eisen gesteld dan in het Bouwbesluit. Veel convenanten gaan zover, dat de energieprestatienormering (EPN) en de energieprestatienormering voor de utiliteitsbouw (EPU) 15 procent lager moeten zijn dan is vereist. Er moet dus eenvoudig gezegd 15 procent minder energie worden verbruikt. Architecten moeten alles uit de kast halen om een gebouw aan deze strengere normen te laten voldoen. De normen, die uit een rekenformule komen, zijn opgebouwd uit typen verwarming- en koelinstallaties, ventilatiesystemen en isolatietoepassingen. Enkele voorbeelden van toepassingen zijn:
- isolatie met van 3,5 of 4;
- driedubbelglas;
- mechanische ventilatie met warmteterugkoppeling;
- geen ventilatieroosters toepassen;
- verwarmingsinstallaties met zeer hoog rendement met ondersteuning van zonnecollectoren;
- verwarmingssystemen met warmteterugkoppeling uit grond- of luchtwarmte;
- geen kitten en materialen met oplosmiddelen gebruiken.
Milieuconvenant voor een bouwkundige keuring
De gestelde eisen hebben veel invloed op de vormgeving van het bouwwerk. Vooral de dikkere spouwmuren en daken en de toepassing van bijvoorbeeld zonnecollectoren moeten goed vertaald worden in een passend ontwerp.
Ook moet naar de levensduur van een bouwwerk worden gekeken. Deze moet in plaats van vijfentwintig jaar minimaal veertig jaar bedragen. Deze minimale levensduur verschilt per convenant.
Ook aannemers zijn verplicht milieuvriendelijk te werken en recyclebare materialen toe te passen, zoals SKF-gecertificeerd hout, verven op waterbasis en betongranulaat van oud beton in nieuw beton. Ook moeten ze het bouwafval gescheiden verzamelen en afvoeren, zo min mogelijk verpakkingsmateriaal gebruiken en bouwonderdelen zoveel mogelijk op maat laten aanleveren.
Daglichtinval bij een bouwtechnische keuring
De eisen voor verblijfsgebieden, ruimten waar mensen meerdere uren per dag verblijven, zijn het zwaarst. Voor een woonkamer is minimaal 10 procent aan raamopeningenoppervlak vereist; voor een toiletruimte is geen daglichtinval vereist.
In het algemeen moeten verblijfsgebieden altijd een minimale daglichttoetreding van 1 0 procent van het vloeroppervlak hebben, en bij dakoverstekken zelfs meer. De daglichttoetreding mag ook plaatsvinden via matte glazen bouwstenen of solartubes. In solartubes wordt het licht via een transparante facetkap op het dak en een spiegelkanaal naar binnen geleid.
Daglichtinval bij een bouwtechnische keuring
Voor verkeersruimten, zoals gangen en trappen, gelden geen minimale daglichteisen, behalve als ze onderdeel zijn van een verblijfsgebied. Ook voor bergingen, garages en bergzolders gelden geen daglichteisen.
Voor kantoor- en werkruimten gelden in het algemeen dezelfde eisen als voor standaard verblijfsgebieden. De daarin verblijvende mensen moeten wel naar buiten kunnen kijken. De Arbowetgeving kan in bepaalde gevallen hogere of lagere eisen stellen.
Ventilatiehoeveelheden per ruimte of gebruik
Bij ventilatie wordt meer gekeken naar hoe een ruimte wordt gebruikt. Hoe meer mensen, installaties die zuurstof nodig hebben of luchtvervuilende oorzaken in een ruimte aanwezig zijn, des te meer moet er worden geventileerd. De eis voor een toiletruimte is minimaal 6 dm3/s; de eis voor een verblijfsgebied, zoals een woonkamer, is in het algemeen minimaal 0,9 dm3/per m2/s luchttoevoer. Voor garages en cv-ruimten gelden hogere ventilatienormen. Voor ruimten waarin veel mensen verblijven, zoals schoollokalen, vergaderruimten en kantines, is de eis minimaal 1,2 dm3/per m2/s. Op werkplekken wordt gekeken naar het aantal mensen dat daar maximaal aanwezig kan zijn.
De ventilatie kan via een natuurlijke methode gerealiseerd worden met ventilatieroosters en
-kanalen of kieren onder deuren. Door de hoge EPW- (energieprestatie woningbouw) of EPU (energieprestatie utiliteitsbouw) norm worden echter steeds meer mechanische systemen toegepast met terugwinning van warmte uit de uitgaande lucht.
Daglichtinval bij een bouwtechnische keuring
Sommige ruimten die veel verse lucht nodig hebben, zoals theaterzalen, bioscopen, beurshallen en stallen, kunnen alleen mechanisch worden geventileerd. Natuurlijke ventilatiemethoden laten hier te weinig lucht door om aan de eisen te kunnen voldoen. Ventilatoren in de mechanische installaties kunnen de luchthoeveelheden in meervoud naar binnen of buiten transporteren en langs warmteterugwinningsystemen leiden. Ook airconditioning speelt een belangrijke rol. Airconditioning wordt veel gecombineerd met een mechanisch ventilatiesysteem.
In de ventilatieberekeningen moet worden aangegeven hoe en met welke hoeveelheden en systemen de lucht door het gebouw en de separate ruimten wordt getransporteerd.
Berekeningen en onderzoeken bij een bouwkeuring
In het Bouwbesluit staat vermeld aan welke eisen een bouwwerk moet voldoen. Ook staat aangegeven wanneer en hoe moet worden aangetoond dat een bouwwerk aan deze eisen voldoet. Veel informatie, zoals materiaalgebruik, ventilatievoorzieningen, gebruik en oppervlakte van de ruimten, constructiegegevens, locatie van het bouwwerk, staat op de tekeningen. Echter, bij sommige typen bouwwerken moeten veel onderdelen worden berekend of onderzocht. Deze berekeningen en onderzoeken komen in rapporten die samen met de tekeningen onderdeel worden van de bouwvergunning. De informatie op de tekeningen moet aansluiten op de informatie in de rapporten. In voorkomende gevallen kan voor sommige rapporten vrijstelling worden gegeven.
Achtereenvolgens worden besproken;
- normen en prestatie-eisen;
- milieuconvenant;
- bodemrapport;
- sonderingsrapport;
- constructierapport;
- akoestisch rapport;
- energieprestatienormering (EPN).
Berekeningen en onderzoeken bij een bouwkeuring
Normen en prestatie-eisen
In het Bouwbesluit staan normen waaraan een gebouw moet voldoen. De normen hangen af van het gebruik van een bouwwerk of ruimte. Veel normen zijn opgenomen in de NEN, zoals eisen voor een verwarmingsruimte, meterkast en technische installaties. Als er niet aan de norm kan worden voldaan, biedt het Bouw- besluit de mogelijkheid een ‘gelijkwaardige oplossing’ toe te passen. Dat betekent dat er een andere invulling mag worden gegeven aan de prestatie-eis, als er maar voldaan wordt aan de doelstellingen van die eis. De gekozen oplossing wijkt in dat geval af van de voorgeschreven eis, maar biedt ten minste dezelfde mate van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu als de oorspronkelijke eis.
Berekeningen en onderzoeken bij een bouwkeuring
Ook kan gebruik worden gemaakt van een Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). NPR-en worden — net zoals de NEN-normen — uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut. Een NPR bestaat uit bijvoorbeeld een computerprogramma, een vereenvoudigde bepalingsmethode of een reeks concrete voorbeelden die voldoen aan een bepaalde eis uit het Bouw- besluit. Bij het volgen van de aanwijzingen mag worden verwacht dat aan de minimale eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. Verder wordt in het Bouwbesluit gerefereerd aan kwaliteitsverklaringen afgegeven door erkende certificeringsinstellingen. In deze verklaringen staat dat een bouwmateriaal of -deel, mits toegepast op de omschreven manier, voldoet aan de eisen die aan dergelijke materialen of delen ervan worden gesteld in het Bouwbesluit,
Onderdelen die wel duidelijk staan vermeld in het Bouwbesluit zijn bijvoorbeeld:
- minimale oppervlakken daglichtinval;
- ventilatiehoeveelheden per ruimte of gebruik;
- oppervlakten verblijfsgebieden, verkeersruimten, zoals gangen en trappen, en berg-ruimten.
Woningkeuring en bouwnormen in Rotterdam: Een huis bouwkundig laten keuren in Rotterdam?
Het bouwplan ‘voldoet, mits… In dat geval kan, rekening houdend met de opmerkingen van welstand, het bouwplan worden aangepast en verder in procedure worden gebracht. De eindverantwoordelijkheid voor de welstandsbeoordeling ligt bij het College van Burgemeester en Wethouders. Dit houdt onder meer in dat het college niet mag volstaan met een verwijzing naar het advies, maar aan moet geven dat het zich ermee kan verenigen. Ook kan het college afwijken van het welstandsadvies, maar het moet deze afwijking wel zorgvuldig motiveren.
Tegen het welstandsadvies zelf kan de aanvrager van een bouwvergunning geen bezwaren maken, wel tegen het besluit tot weigering van de bouwvergunning.
Woningkeuring en bouwnormen in Rotterdam:
Op het functioneren van het welstandstoezicht bestaat de nodige kritiek. Zo is een punt van kritiek dat er weinig inhoudelijke uitgangspunten voor welstandstoetsing op papier staan. Er is verder onduidelijkheid over het vooroverleg, dat geen enkele juridische status heeft, en de introverte procedures. De grens tussen beoordelen en mee ontwerpen wordt herhaaldelijk overschreden.
In het wetsvoorstel van september 1999 tot wijziging van de Woningwet kwam ook het welstandstoezicht ruim aan bod. De wijzigingsvoorstellen van de Woningwet ten aanzien van het welstandstoezicht betreffen:
- aanscherping politieke verantwoordelijkheid lokale bestuur voor het welstandstoezicht;
- vaststellen welstandsnota door de gemeenteraad. Zonder welstandsnota waarin welstandscriteria zijn opgenomen, heeft de welstandscommissie geen adviesbevoegdheid en zijn bouwactiviteiten welstandsvrij;
- betrokkenheid belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij voorbereiding welstandsnota;
- verbetering kwaliteit en transparanter maken van de welstandsadvisering door middel van jaarverslagen door het College van Burgemeester en Wethouders en de welstandscommissie, openbaarheid vergaderingen van de welstandscommissie en vastlegging maximale zittingstermijn van de leden en voorzitter van de welstandscommissie.
Met deze wijzigingen wordt onder meer geprobeerd de schijn van willekeur en het gebrek aan uniformiteit van procedures weg te nemen en het ‘achterkamertjes gevoel dat veel burgers, ontwerpers en bouwers bij de besloten oude welstandsprocedures hebben, te doorbreken. De rechtszekerheid van de burgers staat hierbij centraal.
Woningkeuring en bouwnormen in Rotterdam:
Veel gemeenten hebben nu een welstandsnota. Hierin staan gebieden binnen de gemeente aangegeven waar specifieke welstandscriteria gelden. Veel gebieden worden ingeschaald van 1 tot en met 4; 1 staat in de meeste gevallen voor de lichtste criteria en 4 voor de zwaarste. In de welstandsnota staat per gebied omschreven waaraan de vormgeving van een bouwplan in hoofdlijnen moet voldoen. Een ontwerp van een bouwplan wordt door de welstandscommissie getoetst aan de welstandsnota. Sommige gebieden vallen onder een beeldkwaliteitsplan. Dit zijn meestal aparte bestemmingsplangebieden die hun eigen kenmerken wat betreft vormgeving vereisen. Sommige beeldkwaliteitsplannen zijn opgenomen in de welstandsnota of er wordt in de nota verwezen naar het beeldkwaliteitsplan dat voor een gebied geldt volgens Bouwkundige keuring Rotterdam.