Veiligheid bij brand

Het Bouwbesluit stelt per soort van gebouw eisen aan veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Het gedeelte over veiligheid is onderverdeeld in vier paragrafen: constructieve veiligheid, gebruiksveiligheid, brandveiligheid en sociale veiligheid.
In de paragraag ‘brandveiligheid’ worden eisen gesteld aan vluchtwegen, materialen die bijdragen aan de brandvoortplanting, rookproductie van materialen en compartimentering.
De paragraag ‘constructieve veiligheid’ beschrijft de eisen voor brandwerendheid van constructies. De officiele normteksten spreken steeds van de ‘brandwerendheid met betrekking tot bezwijken’; dit in tegenstelling tot de ‘brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie’. Dit laatste is voor staalconstructies minder vaak relevant.

Brandwerendheid is in het Bouwbesluit gedefinieerd als ‘de tijd gedurende welke een constructie-onderdeel bij verhitting volgens de standaardbrandkromme weerstand kan bieden aan de erop werkende belasting’. De standaardbrandkromme beschrijft het veronderstelde verloop van de temperatuur in de tijd.

Het Bouwbesluit maakt ondersscheid tussen de volgende drie soorten bouwwerken:
a. tot bewoning bestemde gebouwen (woningen en woongebouwen);
b. niet tot bewoning bestemde gebouwen (bijvoorbeeld kantoren, hallen, hotels en ziekenhuizen);
c. bouwwerken, geen gebouw zijnde (bijvoorbeeld tunnels, bruggen en masten).

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt volstaan met functionele eisen. De concrete invulling wordt overgelaten aan de gemeenten. Voor de overige bouwwerken worden eenduidige prestatie-eisen gesteld. Voor elke gebouwsoort wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en bestaande gebouwen, waarbij in het algemeen voor nieuwboouw de hoogste eisen gelden.

Constructieve veiligheid bij brand
voor nieuw te bouwen gebouwen geldt een eis van 30 minuten brandwerendheid voor constructiedelen waarbij bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute (vanuit een ander compartiment), bijvoorbeeld bij vloeren en trappen waarover een rookvrije vluchtroute voert. Bouwconstructies die deze vloeren en trappen dragen, moeten eveneens aan deze eis voldoen. De eis is bedoeld om de gebruikers van een gebouw in de gelegenheid te stellen na het uitbreken van brand tijdig naar buiten te kunnen gaan. Daarnaast moet de hoofddraagconstructie van een gebouw gedurende een zeker tijdsduur in staat zijn de belasting te weerstaan om voortschrijdende instorting (van constructies in een ander brandcompartiment) te voorkomen.

De benodigde tijdsduur hangt af van de bestemming en de hoogte van het gebouw. Voor gebouwen met vloeren van een verblijfsgebied die niet hoger liggen dan 5 m boven het aansluitende terrein (gemeten ter platse van de hoofdtoegang) en waarin wordt overnacht (bijvoorbeeld in hotels of ziekenhizen) geldt een eis van 60 minuten. Wordt in zo’n gebouw niet overnacht dan geldt er geen eis. Voorbeelden hiervan zijn hallen en lage scholen en kantoren (in de praktijk: een of twee bouwlagen).
Voor hogere gebouwen gelden zwaardere eisen: 90 minuten als de bovenste vloer hoger ligt dan 5 m. In slaapgebouwen geldt een verhoogde eis van 120 minuten als de bovenste vloer hoger ligt dan 13 m. Deze eisen voor de hoofgddraagconstructie zijn 30 minuten lager, indien kan worden aangetoond dat de permanente vuurbelasting (de verbrandingswaarde van alle vergunningsplichtige brandbare bouwdelen, uitgezonderd de afbouw zoals plinten, plafonds, niet-dragende scheidingswanden en binnendeuren) lager is dan 500MJ of cireca 25 kg vurenhout per vierkante meter vloeroppervlak. De achtergrond van de verlaging van de eisen is dat de brandduur bij een lage permanente vuurbelasting korter is. De vuurbelasting van de inventaris en andere door de gebruiker in te brengen goederen telt hierbij niet mee; hiermee is bij het vaststellen van de eisen al rekening gehouden.

Het Bouwbesluit verwijst voor de in rekening te brengen belastingen bij brand naar NEN6702. In deze norm is aangegeven dat veranderlijke belastingen buiten beschouwing mogelijk blijven bij het beoordelen van vloeren, trappen en bouwconstructies die een rookvrije vluchtroute instandhouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat stalen trappen en roostervloeren kunnen worden toegepast.
Soms gelden weliswaar geen eisen aan de hoofddraagconstructies van lage gebouwen (in verband met het geringe gevaar bij voortschrijdende instorting), maar kunnen toch brandwerendheidseisen aan deze constructiedelen worden gesteld in verband met het veilig ontvluchten of het voorkomen van uitbreiding van de brand naar andere compartimenten of gebouwen. Deze eisen bedragen in het algemeen niet meer dan 30 minuten.

 

Copyright: Bouwkundige keuring Zaandam

.

.

.

.

.

.

plichtige