Bodemrapport in de bouwkundige keuring
Deel van de aanvraag voor een bouwvergunning is een verkennend milieutechnisch bodemonderzoek en bodemonderzoekrapport verplicht in het geval van:
- een bouwplan waar geen recente bodemgegevens voorhanden zijn;
- nieuwbouw;
- potentieel vervuilde locaties;
- uitbreidingen groter dan 50 m2.
Een verkennend bodemonderzoek is een bemonstering van de bodem ter plaatse van het te bouwen object op verschillende punten. De monsters worden gemaakt door met een holle boor grond uit te boren die in een laboratorium onderzocht wordt. Ook wordt een pijp geslagen tot in het grondwater, waarvan bij aanvang en later monsters worden genomen. Tevens wordt de grond visueel en op de reuk gecontroleerd op puin, chemische en andere vervuiling.
Bodemrapport in de bouwkundige keuring
Als de normen binnen de grenzen liggen, is het verkennende bodemrapport voldoende. Als het bouwplan zich op een verdachte locatie bevindt, moet zeker een verdergaand bodemonderzoek plaatsvinden. Er wordt dan een aanvullend rapport met een eventueel saneringsplan vervaardigd en ingediend. De vervuiling wordt hiermee in kaart gebracht. Als de bodem boven de wettelijke normen is vervuild, moet deze eerst worden gesaneerd. Een erkend bedrijf stelt hiervoor een saneringsplan op. Dit plan moet door de gemeente of provincie worden goedgekeurd. Bij de uitvoering ervan oefent de overheid controle uit. Bij bodemsanering moet de locatieaanduiding, het type vervuiling, de saneringsmethode en de afvoerlocatie worden opgegeven. Ook moet een grondbalansberekening worden gemaakt. Tijdens en na de sanering moeten bodem-monsters worden genomen.
De gemeente moet de bouwvergunning weigeren als de bodemgesteidheid niet voldoet aan de wettelijke normen.
Als er al eerder op een bouwlocatie een milieutechnisch bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, mag dit rapport worden gebruikt. De gemeente mag echter weigeren als het rapport ouder is dan een jaar of als er een ernstig vermoeden van een nieuwe vervuiling bestaat. Van het verkennend milieutechnisch bodemonderzoek kunnen worden vrijgesteld:
- bouwwerken in nieuwe bestemmingsplannen. In de regel wordt een vrijstelling verleend als de bodem van een gebied recent geheel milieutechnisch in kaart is gebracht en eventuele vervuilingen zijn verwijderd. Dit is vooral het geval bij nieuwe bestemmingsplannen voor woonwijken. Op de bouwlocatie mogen geen vervuilende activiteiten hebben plaatsgevonden na bemonsteririg of sanering ten behoeve van het bestemmingsplan;
- bouwwerken kleiner dan 50 m2. Er wordt een vrijstelling verleend na beoordeling van een standaard vragenformulier, ook wel historisch bodemonderzoek genoemd. In dit formulier wordt gevraagd of er op de bouwlocatie in het verleden vervuiling heeft plaatsgevonden. Denk hierbij aan resten van verbrandingsas, puin in de grond, oude afgevulde olietanks en het veelvuldig parkeren van auto’s op onbeschermde grond.
Bodemrapport in de bouwkundige keuring
De bouwlocatie wordt ook getoetst aan de hand van historische gegevens die de gemeente zelf heeft. Er zijn gegevens over:
- voormalige vuilnisbelten;
- locaties waar wegverhardingen van industriesintels met veel zink hebben gelegen of liggen;
- administratie Actie tankslag, bij deze actie werden oude olietanks gesaneerd of met zand afgevuld;
- locaties oude wasserijen, gasfabrieken en benzinestations.
Puin in de grond kan erg vervuilend zijn door de uitloging van zware metalen. Vervuiling van verbrandingsas, olie en landbouwgif komt ook veel voor. De bodem hoeft niet 100 procent schoon te zijn. Een lichte vervuilingsgraad is toegestaan. De toegestane hoeveelheden zijn vastgelegd in normbladen van de milieuwetgeving. Locaties waar gewoond of gewerkt gaat worden, moeten schoner zijn dan bijvoorbeeld locaties voor een opslagplaats. Het gebruik van een bouwwerk bepaalt dus de norm.